Student! Als gij een dezer weken plots de behoefte op voelt komen een exemplaar uwer syllabi ter hand te nemen, panikeert dan vooral niet. Wij zijn de eerste om het toe te geven: deze drang om te studeren – of dan toch ten minste om enige woorden te onderlijnen – overkomt zelfs ons van tijd tot tijd. Altruïstisch gelijk we zijn, geven we de student, die ondanks alles toch wenst te blokken, hier enige nuttige wenken mede. Beschouwt deze gerust als enen leidraad gedurende de komende blokperiode. Ten eersten, gooit alras uw fluorescerende stiften weg. Vanaf nu hanteert gij enkel nog de alcoholstift. In plaats van de hoofdtermen in een spuuglelijk geel of groen te schilderen, doorstreept ge alle woorden die van minder belang zijn. Begin met de lidwoorden, vervolg met de adjectieven en rangtelwoorden en blijf zo woorden doorstrepen met een zwarte alcoholstift totdat er per bladzijde nog slechts enkele termen leesbaar blijven. Ge zult zien: de bladspiegel die ge zo bekomt, zal veel vlotter in te studeren zijn. Secundo, gezond leven en voldoende vitaminen opnemen zijn sowieso belangrijke waarden waar ondergetekenden dagelijks een punt van maken. Edoch, tijdens de blokperiode is dit dubbel zo waar ende belangrijk. Daarom, student, gaat gij in de maand januari dagelijks des middags een broodje in het aquarium smullen en des avonds enen vollen maaltijd in de Brug genieten. Dit dieet is de sleutel tot uw onderscheiding. Vitamientjes gegarandeerd! Derdes, waarom niet studeren in de leeszaal van de centrale bibliotheek? Neem uw eigen boeken mee! Dat gaat veel sneller en je krijgt er minder rap aids van. Ten vierde: maak u bovenal nergens zorgen over wanneer het studeren, ondanks deze nuttige tips, toch niet zou vlotten. Waar het namelijk allemaal om draait, is intrinsieke intelligentie. En anders is er nog altijd GIT. Vijf. Daags – of indien ge het spannend wilt houden: enkele dagen – voor uw examen laat ge ook de zwarte alcoholstift achterwege. Ge houdt dan enkel nog uw syllabus in kwestie en een aansteker ter hand. Een doosje lucifers kunnen we bij wijze van alternatief nog net goedkeuren. Het gaat als volgt. Ge (her)leest een bladzijde en steekt ze daarna in brand. Dit zal u dwingen om in plaats van uw kortetermijngeheugen meteen uw langetermijngeheugen in te schakelen, daar u geen enkele mogelijkheid meer zult hebben om de desbetreffende paginae nog een keer te herhalen. Het bevordert bovendien de sfeer in de grote leeszaal. Knusjes. Zo, rekels, nu wij ons wederom van onze taak gekweten hebben, kunnen we zelf ook weer met de neus in de boeken verdwijnen. Waar liet ik mijn aansteker? Enneuh, succes!
29 december 2006
28 december 2006
Niet vóór nieuwjaar!
17 december 2006
Franco Saint de Bakker deed zijn bestje in de Vooruit

04 oktober 2006
Probatio pennae
En dat ik er geen idee van had, hoe moeilijk het is om op correcte wijze de triangel te bespelen. Ik beken, maar het lijkt me toch een uitgelezen kans om de perfecte slagtechniek te verwerven. Toch was het altijd al grappig om de percussionist achteraan rechts van het orkest in de gaten te houden, wachtend op een stoeltje, de maten aftellend tot die ene te geven triangelslag in een muziekstuk van om en bij het kwartier.
Een pot ravioli is ook geen rechtspersoon, beste Hugo. En hoewel ik daags tevoren de houten plankenvloer volledig uitgebroken had, kon ik het nog steeds niet vinden met mezelf.
Tuc-koekjes. Of hoeveel er in één keer in mijn mond zouden passen. Het bleken er vijf te zijn. En of het smaakte!
10 september 2006
05 juli 2006
Surplusextractie
28 februari 2006
Poseur naast Mathilde
à sortie met
mijn omgeving
heb ik geen oor
voor het geweek-
laag
en het geroep om
vergeving
al verloopt de ont-
binding
nog zo gestaag
Vermoedelijk hing hij er al dagen, maar het lichaam werd pas weggehaald nadat kraaien zijn lever uitgepikt hadden en de in het omliggende wonende boeren last begonnen te krijgen van de ontbindingslucht. Een weeë zwavelgeur waaide passanten vanop geruime afstand reeds tegemoet vanaf de heuvel alwaar de communale galg opgesteld stond. Wie er onwetend voorbij kwam, werd zich, bij het gewaar worden van de lucht, zo zelfbewust van de eigen ingewanden en darmflora, dat het leek alsof het buikvlies, dat in de meest gunstige omstandigheden het spijsverteringskanaal binnenhoudt, langzaam zou openscheuren en de volledige darmhuishouding onder ’s mens ogen het eigen lichaam zou verlaten, zoals dat gebeurt bij het oude varken dat op maandag gekeeld wordt en in één lange, vliegensvlugge haal van hals tot reet met het goed gewette slagersmes overlangs opengereten wordt. Wie van de stank echter geen last scheen te hebben en de aanblik van de terechtgestelde zelfs een kalmerend relaxerend effect toekende – en zich dus geenszins kon inleven in de heisa en poeha die menigeen rond het fenomeen (en meer specifiek het olfactorische facet daarvan) maakte – was J. J. was – hoewel hij er zelf geen deel van uitmaakte, of althans geen deel van wenste uit te maken – goed gekend bij de leden van de plaatstelijke gemeenschap, evenals zijn immer afwijkende opvattingen over de meest voor de hand liggende ende algemeen aanvaarde fenomenen. Er viel dan ook moeilijk om hem heen te kijken wanneer hij op de lokale markt zijn inkopen deed of men hem op zijn shetlandpony kruiste op deze of gene stoffige wegel. Immer herkenbaar en immer in dezelfde outfit, liep J. gekleed in een grijze corduroy broek uit ruwe stof vervaardigd. Deze was ietwat te ruim, edoch werd fatsoenlijk op zijn plaats gehouden door een paar bretellen zoals niemand, behalve J., ze in die tijd nog droeg. Die broek, alsof hij er maar één had - wat zeer waarschijnlijk leek - was steeds tot net onder het middenrif opgetrokken. Voorts bedekte een rood wollen truitje met dikke ivoren knopen zijn grauwe hemdje met wijd uitwaaierende kraag. De tijd had in het gezicht van de ouwelijke J. een maanlandschap geërodeerd, waarbij zijn drietal resterende tanden in zijn eeuwige grijns, die zijn vlezige tong steeds een weinig zichtbaar liet, uitstekend tot hun recht kwamen. Als een zonnevlek prijkte er een zwarte driehoekige ooglap bovenop zijn linkeroog. Een ongeluk met een elektrische tandenborstel, wisten sommigen, gespeelde aanstellerij, meenden anderen. Een helrode hoofddoek met grillige bleekgroene motiefjes en een enorme gouden oorring in het rechteroor maakten het plaatje compleet. Neen, J. stond niet op de eerste rij toen de sCHEPPER het modebewustzijn uitdeelde. Ten bewijze daarvan hoefde men, tot slot, maar naar zijn grijze, pluizige sloffen te kijken. Met zijn sloffen slofte J. dagelijks naar het centrum en terug naar zijn domein. Het woord sloffen leek wel voor J. uitgevonden, zo bleek. Zoals J. waren er in het dorp geen twee. En ook niet in de omliggende dorpen, zo wisten agricultariërs die op gezette tijdstippen hun overschotten aan graan en niet meer zó verse groenten in naburige gemeenschappen gingen verkopen, te vertellen, wanneer zij daar althans naar gevraagd werden. Want veel werd er – behalve het hoogst noodzakelijke – niet gesproken in dit kleine desolate dorp. Op zon- en andere feestdagen kon men J. reeds van ver onderscheiden van het groene loof en lommer daar hij op deze dagen gewoonlijk uit wandelen ging met een viertal ballonnen van diverse kleuren die hij aan sierlijke witte linten in de hand placht te houden. Dichterbij gekomen kon je eveneens een assortiment vrolijk krullende slingers in paars- en blauwtinten om zijn nek ontwaren.
Op een dag – een dag als een ander zou men kunnen schrijven, edoch... – daalde J. de heuvel schuin af op weg naar de wekelijkse marktdag. De ranzige geur van gebraden kippen waaide hem reeds met de zwoele zuidwester tegemoet. Een eventuele ooggetuige had nog net J.’s pretoogjes in de eerste zomerzon kunnen ontwaren, waarop plotsklaps, als in een kaleidoskoopje, de shetland door de knieën ging en begon te tollen. Ze leken wel elastische poppen die de laatste vijftig meter van de best wel steile helling naar beneden dartelden. Doch even dartel als het duo scheen te glijden, des te dood waren onze twee vrienden toen enkele dorpelingen te hulp snelden, doch alzo de feiten achterna liepen. De kop van de pony lag onder zijn eigen lijf, vanwaaronder het bovenlijf van J. vandaan kwam, de nek zich in een uiterst ongemakkelijke positie bevindend. J. was dood. Men liet hem liggen. De pony was dood. Men at hem op. En dat was dan weer dat. Het was reeds enkele dagen daarna – de overmoedige zomerzon verdreven door al even zomerse neerslag – dat de eerste aasvogels zich waagden aan het door de regen opgezwollen, blauwige, gistende lijk van J. Opnieuw kwam de markt, opnieuw hingen de kippen plichtsbewust aan hun spitten, maar geen van de passanten scheen zich te storen aan het heerlijk meurende en naar willekeur opengepikte lijk van J.
schläft nicht schlummert nicht
14 februari 2006
L I E F D E

13 februari 2006
Blue Valentines

11 februari 2006
snippers
02 februari 2006
Élégie pour Michel
Typologie van den academischen ladder
- drs. Pitta
- dr. Pitta
- prof. dr. Pitta
- prof. em. Pitta
- I.M. Pitta